Met pensioen: “Langzaam afkicken van een druk bestaan”

Weinig mensen kunnen zeggen dat ze een half leven directie-ervaring hebben. Herman Eggink (62) wel. Hij is sinds 1983 directievoorzitter van Rabobank West Twente. Door een fusie tussen West en Noord is hij vanaf maart volgend jaar voorzitter af. Hij gaat nog niet helemaal met pensioen, maar wel richting. Stilzitten is niet aan hem besteed: “Er zijn zoveel dingen die ik leuk vind”. 

Herman Eggink interview - Toekomt.nlLangzaam afkicken

Herman Eggink is momenteel directievoorzitter van twee Rabobanken. Naast de bank in West Twente is hij interim-directeur bij Rabobank Noordenveld West Groningen. Eggink: “Zo’n dubbelfunctie gaat prima als je goeie mensen om je heen hebt. Beide functies vervallen volgend jaar. Door de fusie van Noord en West was een nieuwe directie nodig. Ik ben 62 en vond het niet logisch voor een nieuwe, definitieve plek te gaan.” Dat betekent niet dat Eggink stil gaat zitten: “Ik wil wel blijven werken. Scherp blijven. Tijdelijk werk als in Groningen zou ik graag willen blijven doen. Het is ook niet erg als ik eens een paar maanden thuis zit. Zo kan ik langzaam afkicken van een druk bestaan.”



“Een dubbelfunctie gaat prima

als je goeie mensen om je heen hebt”

 


Goede opvoeding

Dat drukke bestaan heeft lang geduurd. Eggink zat al met 31 jaar in de directie van Rabobank West Twente. Die drive om te presteren heeft hij van huis uit meegekregen: “Ik groeide op in een klein, traditioneel dorpje. Mijn ouders spoorden mij en mijn zussen aan om onszelf te ontwikkelen. In die tijd was het niet erg gebruikelijk dat vrouwen zich op een carriùre richtten. Ik ben blij dat wij zo gestimuleerd zijn. Persoonlijk geloof ik dat intrinsieke motivatie, motivatie uit jezelf, maar heel klein is. Wat je belangrijk vindt heeft erg met je opvoeding te maken.”

Herman Eggink, Rabobank, Toekomt.nlOntwikkeling

Dat ontwikkelen is de rode draad in Egginks leven geworden: “Of het nou gaat om mezelf, medewerkers, klanten, mijn kinderen of anderen: ik wil iedereen de ruimte geven zichzelf te ontwikkelen. Komen er klanten met een idee of droom? Dan probeer ik ze zo goed mogelijk te helpen. Zelf heb ik in de raad van toezicht van een scholengemeenschap en jeugdzorginstellingen gezeten. Mijn kinderen zijn alle drie ambitieus Ă©n gelukkig in hun werk. Verder ben ik erg trots op het feit dat mijn Rabobank maar liefst drie vrouwelijke directeuren heeft voortgebracht. Er zijn weinig vrouwen aan de top, en dat er dan drie hun carriĂšre bij ons zijn begonnen
 Goed om te zien dat ze hun kans gegrepen hebben en een fantastische positie hebben. Zulke dingen maken me een ongelofelijk gelukkig mens.”



“Mijn vrouw merkt dat ik aardiger ben

als ik dingen doe die ik leuk vind”

 


Politiek gesteggel

Niet alle ontwikkelingen zijn goed. Er is veel veranderd sinds hij begon in 1983: “Banken waren toentertijd veel en veel kleiner. Schaalvergroting zorg voor complexiteit. In die zin is besturen moeilijker geworden. Ik ben allergisch voor politiek gedoe. Het gaat niet meer alleen over ‘zo goed mogelijk voor het geheel’, maar over ‘zo goed mogelijk voor jezelf’. De financiĂ«le dienstverlening is, veel meer dan vroeger, op zichzelf gericht. Dat staat me voor geen meter aan. Ik zou graag mijn steentje bijdragen om dat terug te draaien.”

Toekomstbeeld

Een uitgestippeld toekomstplan heeft Eggink niet, wel veel ideeĂ«n: “Als mijn pensioen begint ga ik zeker niet voor mezelf beginnen. Er zijn genoeg andere leuke dingen. Ik sta wel open voor commissariaten of een functie in een raad van toezicht. Ik heb niet de behoefte om al snel te stoppen. Wat zou dat voor mijn vrouw betekenen? Zij is beeldhouwster, en is nog druk bezig. Ze merkt dat ik aardiger ben als ik dingen doe die ik leuk vind. Dat geldt andersom ook. Ze geeft workshops, organiseert tentoonstellingen
 Zou ze zich dan aan mij aan moeten passen?



“Ik ben niet van plan aan mijn kinderen

vakantie te moeten gaan vragen”

 


Gelukkig komen we daar tot nu toe prima uit. Mochten we samen meer vrij zijn, dan wil ik meer reizen. Ik zou graag met een groepje campers naar Peking rijden. Dat duurt zeker driekwart jaar. Verder heb ik niet echt een verlanglijstje. Ik wil nog een beeld afmaken waar ik aan begonnen ben. En lekker blijven snelwandelen om mijn conditie op peil te houden. Op een studie zit ik niet meer te wachten. Ik heb geen kleinkinderen, of nog niet in elk geval. Ik heb mijn kinderen gezegd ‘wacht maar even, later heb ik er meer tijd voor’. Ze moeten alleen niet verwachten dat ik standaard ga oppassen. Ik ben niet van plan aan mijn kinderen vakantie te moeten gaan vragen.”