Stijgende vraag
In België gaat 52 procent van de kinderen tussen 2 maanden en 3 jaar naar de erkende opvang van Kind en Gezin (de overheidsinstantie die vergunningen voor kinderopvang regelt). Dat is een stijging met 1,5 procent ten opzichte van 2013. ”De vraag overstijgt het aanbod vooral in de steden”, aldus woordvoerster van Kind en Gezin Leen Du Bois. ”Bovendien blijft de vraag stijgen.”
Vooral jonge kinderen
Kinderen tussen 1 en 2 gaan het vaakst naar de kinderopvang: bijna 63 procent van de ouders maakt gebruik van de door Kind en Gezin vergunde opvang. Bij kinderen van 2 tot 12 maanden is dat 55,4 procent. Ook het aantal kinderen ouder dan 3 jaar dat naar de kinderopvang gaat is gestegen. Bij kinderen van 3 tot 6 jaar is dat 17,3 procent, bij kinderen van 6 tot 12 jaar 11,7 procent.
“Het gebruik en aanbod van kinderopvang
in Nederland gaat nog steeds omlaag”
Grootouders minder vaak optie
In België zijn relatief veel vrouwen aan het werk. Volgens Kind en Gezin maken zij meer gebruik van de kinderopvang omdat familieleden vaak te ver weg wonen om de opvang op zich te nemen. Bovendien blijven grootouders langer werken en langer actief. Daardoor zouden ze minder tijd hebben voor hun kleinkinderen. In Nederland wordt juist gezegd dat actieve grootouders meer energie hebben om aan hun kleinkinderen te geven.
Opvang Nederland daalt
Voor de reden ook is, het gebruik en aanbod van kinderopvang in Nederland gaat nog steeds omlaag. Dit blijkt uit cijfers van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De daling was het sterkst in de dagopvang (-3,3 procent minder uren dan in 2014). Dit patroon begon toen de toeslagen sterk werden verlaagd in 2012. Dit is in 2013 rechtgetrokken, maar Nederlandse kinderen gaan nog altijd meer naar opa en oma of andere familie of vrienden.
Terug naar toekomt.nl